Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: Gezegend zijt gij den HEERE, mijn dochter! Gij [16]hebt deze uw laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste, dewijl gij geen jonge gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk. 16. De zin is, wat gij nu doet is nog beter dan het voorgaande, dat gij gedaan hebt aan uw verstorven man en uw schoonmoeder Naomi. Zie boven, hfdst.1 vs.8, en hfdst.2 vs.11.